
.png)
Wij inspecteren,
u beslist…
…heldere rapportage, geen grijze rook.
Waarom een CLV inspectie?
In veel appartementencomplexen wordt gebruikgemaakt van een collectief luchttoevoer, rookgasafvoersysteem (CLV). Dit systeem voert rookgassen van meerdere woningen gezamenlijk af en zorgt tegelijk voor de toevoer van verbrandingslucht. Het is een cruciaal onderdeel van de veiligheid in uw gebouw, maar vaak ook een onzichtbare factor waar pas aandacht voor komt als er problemen ontstaan of er een nieuwe CV-ketel gemonteerd moet worden.
Wat houdt een CLV-inspectie in?
Bij een CLV-inspectie wordt het hele systeem gecontroleerd op veiligheid, technische staat en geschiktheid voor moderne HR-ketels. Dit gebeurt onder andere met een camera-inspectie, waarbij het kanaal van binnen wordt gefotografeerd. Zo worden slijtage, scheuren, lekkages, bochten, parkers of verzakkingen zichtbaar. Daarnaast wordt gekeken naar de uitmondingen, ondersecties, aanwezigheid van koolmonoxidemelders, brandwerende doorvoeringen en de algemene constructieve staat.
Waarom is dit belangrijk?
-
Voorkom gevaarlijke situaties zoals koolmonoxidelekkage.
-
Voorkom kosten door tijdig problemen te signaleren en renovatie gericht uit te voeren.
-
Weet of uw systeem geschikt is voor nieuwe generatie cv-toestellen.
-
Voldoe aan wet- en regelgeving, zoals de NPR 3378-45 en NPR 3378-48.
Wanneer laten inspecteren?
Een CLV-inspectie is vooral aan te raden bij ketelvervanging, renovatie, of als onderdeel van een periodiek beheersplan. Zo weet u zeker dat het systeem veilig blijft werken, nu én in de toekomst.
Met een goed uitgevoerd inspectierapport beschikt de VvE over duidelijke bevindingen en praktische adviezen, zodat onderhoud en eventuele renovaties onderbouwd en efficiënt uitgevoerd kunnen worden.

Veelgestelde vragen over CLV systemen

Het CLV systeem en de vervanging van een CV ketel
De wet stelt strikte eisen aan de installatie en controle van rookgaskanalen om de veiligheid van bewoners te waarborgen.
Een goed functionerend CLV-systeem is essentieel voor de juiste afvoer van verbrandingsgassen en voorkomt dat schadelijke stoffen, zoals koolmonoxide, in de woning terechtkomen. Verouderde of slecht functionerende CLV-systemen kunnen leiden tot ernstige corrosie, lekkages en storingen, wat niet alleen de efficiëntie van de ketel belemmert, maar ook ernstige risico’s met zich meebrengt.
De eerste stap in dit proces is een kritische inspectie van de rookgaskanalen door middel van een camera-inspectie. Dit maakt het mogelijk om eventuele scheuren, verstoppingen van condens afvoeren of andere gebreken in het systeem nauwkeurig vast te stellen. Op basis van deze bevindingen moet het systeem, indien nodig, worden aangepast of vernieuwd om te voldoen aan de veiligheidseisen.
De installateur moet deze controle uit te voeren voordat hij werkzaamheden uitvoert om ervoor te zorgen dat de installatie niet alleen optimaal functioneert, maar ook volledig voldoet aan de regelgeving. Zo wordt de veiligheid van bewoners gegarandeerd en worden risico’s door een ondeugdelijk rookgaskanaal voorkomen.
Geschiktheidsverklaring voor bestaande CLV-systemen?
Een rookgasafvoersysteem moet bij ketelvervanging minimaal één ketelleven (15 tot 20 jaar) meegaan om te voldoen aan de geldende eisen en veiligheid.
Sinds de invoering van de Gasketelwet hebben installateurs de verplichting om bij het vervangen van een cv-ketel die is aangesloten op een CLV-kanaal, bij de eigenaar van het appartementencomplex of de VvE te informeren naar de geschiktheidsverklaring. Deze verklaring toont aan dat het CLV-systeem geschikt is voor de aangesloten toestellen en minimaal één ketelleven veilig kan worden gebruikt.
Bij nieuwe CLV-systemen stelt de schoorsteenbouwer een Technisch Dossier op. Dit dossier bevat onder andere een geschiktheidsverklaring waarin precies staat welke en hoeveel cv-toestellen op het systeem mogen worden aangesloten.
Omdat wij geen schoorsteenbouwer zijn, geven wij daarom de voorkeur aan een andere term. In plaats van "geschiktheidsverklaring" spreken wij liever van: Bewijs van geschiktheid voor "tijdelijk" doorgebruik, opgesteld conform de BRL 6000-25 en NPR 3378-48:2025.







